Kan ik mijn onderneming beschermen tegen schuldeisers als haar continuïteit in het gedrang komt door COVID19?

Het is nu wel duidelijk dat het COVID-19 virus zwaar toeslaat in België, Europe en de rest van de wereld. Een economische crisis lijkt onafwendbaar.

Het staat dan ook in de sterren geschreven dat de continuïteit van heel wat Belgische ondernemingen in het gedrang zal komen. Bij het schrijven van dit artikel wordt in België inmiddels voor meer dan 1.000.000 werknemers een aanvraag ingediend voor een regeling van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen. Meer en meer bedrijven sluiten tijdelijk de deuren.

Een teken aan de wand dus dat vele ondernemers maatregelen treffen om de continuïteit van hun onderneming zoveel als mogelijk (tijdelijk) te vrijwaren. Dit is geen louter vrijblijvend initiatief.

Het is namelijk zo dat artikel 2:52 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (“WVV”) expliciet stelt dat wanneer er gewichtige en overeenstemmende feiten zijn die de continuïteit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen, het bestuursorgaan moet reageren. Zij zal immers moeten beraadslagen over de maatregelen die dienen genomen te worden om de continuïteit van de economische activiteit voor een minimumduur van twaalf maanden te vrijwaren. Indien bestuurders nalaten te beraadslagen, komt hun aansprakelijkheid in het gedrang.

Daarnaast zijn er nog andere mechanismen die in gang worden gezet en de verantwoordelijkheid van de bestuurders aanspreken. Zodra de continuïteit van de onderneming in het gevaar komt, dreigt immers de zogenaamde alarmbelprocedure geactiveerd te worden. Deze procedure houdt in dat het bestuursorgaan een bijzonder verslag moet opstellen en de algemene vergadering moet bijeenroepen. In het verslag dient zij de ontbinding en vereffening van de vennootschap, dan wel maatregelen voor te stellen tot herstel van haar financiële gezondheid. De algemene vergadering moet dan binnen de twee maanden autonoom beslissen over de voorstellen van het bestuursorgaan.

Indien geopteerd wordt om de onderneming verder te zetten maar men geconfronteerd wordt met betalingsmoeilijkheden, kan men eventueel bescherming tegen haar schuldeisers bekomen door een beroep te doen op de mogelijkheden van een reorganisatie voorzien in de Insolventiewet. Deze is erop gericht om een onderneming gedurende een bepaalde periode te beschermen tegen haar schuldeisers. Zij zullen immers niet meer kunnen overgaan tot het invorderen van de uitstaande achterstallen. De betrokken vennootschap kan dan ondertussen maatregelen doorvoeren met het oog op het herstel van haar financiële situatie en het vermijden van een faillissement.

Afhankelijk van de concrete situatie kunnen ondernemingen opteren voor een buitengerechtelijke, dan wel een gerechtelijke reorganisatie.

De buitengerechtelijke reorganisatie houdt in dat een ondernemer er vrijwillig voor kiest om, buiten de rechtbank om, een minnelijk akkoord met minstens twee van haar schuldeisers te bereiken, al dan niet met tussenkomst van een ondernemingsbemiddelaar. Het akkoord moet het reorganiseren van de activa of de activiteiten tot doel hebben om zo de continuïteit van de onderneming te garanderen. Het dient bovendien alles omvattend te zijn en onderworpen aan een vertrouwelijkheidsclausule. Op verzoek van de betrokken partijen kan het akkoord door de rechtbank gehomologeerd worden waardoor het een uitvoerbaar karakter verkrijgt. Derden zijn niet door het akkoord gebonden en kunnen er enkel mits instemming van de betrokken schuldeisers inzage in krijgen. Het akkoord is wel tegenwerpelijk aan een eventuele latere failliete boedel.

Buitengerechtelijke reorganisaties bieden het voordeel dat er vertrouwelijke onderhandelingen kunnen gestart worden met de schuldeisers die aan de basis liggen van de mogelijke discontinuïteit. Daarenboven is er geen bekendmaking van de aanvang van de procedure, noch van het eventuele (gehomologeerde) akkoord. Er is met andere woorden een grote mate van discretie. Het grote nadeel is evenwel dat derden niet gebonden zijn door het akkoord en hun openstaande schulden kunnen blijven invorderen.

Indien een buitengerechtelijke reorganisatie niet mogelijk of wenselijk is, kan een onderneming bescherming zoeken via de gerechtelijke reorganisatie. Deze procedure heeft eveneens de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de activa of de activiteiten van de onderneming tot doel ongeacht het feit of de onderneming op dat ogenblik voor faillissement in aanmerking komt.

De gerechtelijke reorganisatie wordt aangevat door middel van een gemotiveerd verzoekschrift gericht aan de bevoegde insolventierechtbank. Dit verzoekschrift heeft in het algemeen een schorsende werking zodat schuldeisers van de vennootschap hun rechten niet kunnen uitvoeren tot op het ogenblik dat de insolventierechtbank uitspraak heeft gedaan. Hierdoor wordt de tenuitvoerlegging van gekende schuldvorderingen tijdelijk geblokkeerd om de continuïteit van de onderneming te vrijwaren.

Het verzoekschrift heeft steeds tot doel het bereiken van een gerechtelijk minnelijk akkoord, dan wel een collectief akkoord over een reorganisatieplan of een overdacht aan derden onder gerechtelijk gezag.

Het gerechtelijk minnelijk akkoord omvat dezelfde principes als een buitengerechtelijk minnelijk akkoord, behoudens dat in deze procedure de onderneming onder toezicht staat van een gedelegeerd rechter. Het akkoord moet steeds door de insolventierechtbank gehomologeerd worden, waarna een bekendmaking in het Belgisch Staatsblad volgt.

Het collectief akkoord heeft tot doel een akkoord te bereiken met alle schuldeisers over een reorganisatieplan voor de onderneming. Dit plan omvat een beschrijvend gedeelte (plan van aanpak om het tij te keren) en een bepalend gedeelte (hoe schuldeisers voldoen). Het plan bepaalt nauwkeurig de rechten van alle betrokken schuldeisers, betalingstermijnen, verminderingen van schuldvorderingen tot maximaal 20% van de hoofdsom, etc. De uitvoeringstermijn van het plan mag maximaal 5 jaar bedragen. Het plan dient goedgekeurd te worden op een bijzondere vergadering waarbij de meerderheid van de aanwezige schuldeisers, die minstens de helft van alle verschuldigde bedragen vertegenwoordigen, hun akkoord moeten verlenen. De insolventierechtbank dient het akkoord nadien te homologeren waardoor het bindend wordt voor alle betrokken schuldeisers, ook al hebben zij zich tegen het reorganisatieplan gekant.

De overdracht aan derden onder gerechtelijk gezag heeft de verkoop van het geheel of een gedeelte van economische activiteiten van de onderneming in moeilijkheden tot doel. Deze procedure is een laatste redmiddel om de rendabele activiteiten van de onderneming te vrijwaren en te laten verderzetten door een derde-overnemer. Hierdoor wordt de onderneming een lege schelp en kan zij eventueel in een latere fase failliet verklaard wordt. Bij de overdracht aan derden gaan de rechten van de schuldeisers over op de ontvangen verkoopprijs. Het initiatief van de procedure tot de overdracht kan in handen van de onderneming zelf liggen (= vrijwillig), dan weluitgaan van schuldeisers, het parket of enig andere belanghebbende (= gedwongen). Het is dan ook niet uit te sluiten dat een concurrent de gedwongen overdracht van de activiteiten van een onderneming in moeilijkheden voor de rechtbank vordert.

EY Law heeft uitgebreide ervaring met het begeleiden van ondernemingen in moeilijkheden. U kan steeds met ons contact opnemen wanneer u met betalingsmoeilijkheden geconfronteerd wordt om de mogelijke opties ter bescherming van uw vennootschap te bespreken. Wij kunnen u uiteraard ook bijstaan indien een van uw handelspartners in een procedure van gerechtelijke reorganisatie zou belanden.

Other articles

Fiscal support measures for Telework FAST TRACK Procedure

Uitstel (maar geen afstel) van betaling onroerende voorheffing aanslagjaar

Coronavirus: what are your options in the event of a disruption in your supply chain?

Corona virus (Covid-19) – The most important labor law issues in Belgium

COVID-19 Supporting measures issued by the Belgian tax authorities

COVID-19 Belgian VAT measures and other possible VAT/CUSTOMS reliefs

EY Law uses Artificial Intelligence to speed up urgent contract reviews

The use of a MAC-clause in M&A-practice

COVID-19: travel restrictions to Schengen area – impact on international assignments

COVID-19: Tax impact on cross-border workers and employee benefiting from the “expat” special tax concessions

COVID-19: Telework as containment measure – An international social security perspective

Coronavirus (Covid-19) – What organisations must now urgently consider with regard to data protection

CORONA CRISIS AND CORPORATE DECISION MAKING

HET CORONAVIRUS EN BESLUITVORMING IN VENNOOTSCHAPPEN

CORONA CRISIS: Remote execution of documents : when extreme circumstances ask for practical solutions