Tijdelijk moratorium ter bescherming van ondernemingen getroffen door COVID-19
Zoals gesignaleerd in een eerder nieuwsbericht heeft de regering op 24 april 2020 bijkomende beschermingsmaatregelen genomen voor door COVID-19 in moeilijkheden geraakte ondernemingen. Vier tijdelijke beschermingsmechanismen werden uitgewerkt:
- Bescherming tegen beslagen en de middelen van uitvoering die schuldeisers hebben;
- Bescherming tegen gedwongen faillissement, gedwongen overdracht onder gerechtelijk gezag en gerechtelijke ontbinding;
- Bescherming van lopende overeenkomsten;
- Bescherming van ondernemingen met een gehomologeerd reorganisatieplan.
Dit zal ondernemingen in moeilijkheden bijkomende ademruimte bieden. Daarnaast is er ook een beschermingsmechanisme voor nieuwe kredieten uitgewerkt.
Wat de draagwijdte en voorwaarden zijn om te genieten van deze bijzondere bescherming leest u hieronder.
Welke ondernemingen?
Het tijdelijk moratorium is van toepassing op alle ondernemingen waarvan de continuïteit bedreigd is door de uitbraak van de COVID-19 epidemie en haar gevolgen. Daarnaast mag het niet gaan om ondernemingen die voor 19 maart 2020 al in staking van betaling waren.
Het betreft dus ondernemingen die voor de start van de COVID-19 crisis in België financieel gezond waren.
Wettelijke aard van de bescherming biedt automatische opschorting
De tijdelijke beschermingsmechanismen zijn automatisch van toepassing. Hierdoor dient de bescherming niet te worden aangevraagd bij enige instantie of te worden gevorderd voor de rechtbank.
Bescherming tegen beslagen en de middelen van uitvoering die schuldeisers hebben
De bescherming heeft in eerste instantie betrekking op de middelen tot tenuitvoerlegging. Hiermee kunnen schuldeisers geen bewarend beslag of uitvoerend beslag leggen op de goederen van ondernemingen die onder de regeling van dit besluit vallen. Het gaat om alle schulden van de onderneming, inclusief de schulden opge-nomen in reorganisatieplannen gehomologeerd vóór of na 24 april 2020.
Als uitzondering blijft de tenuitvoerlegging op onroerende goederen en het bewarend beslag op zeeschepen en binnenschepen nog wel mogelijk.
Moratorium op faillissementen, gerechtelijke ontbindingen en overdrachten onder gerechtelijk gezag
Ondernemingen kunnen niet gedwongen failliet verklaard worden, gerechtelijk ontbonden worden, of een gehele, dan wel gedeeltelijke overdracht onder gerechtelijk gezag te ondergaan. Enkel op initiatief van het openbaar ministerie, van de gerechtelijk aangestelde voorlopige bewindvoerder en van de getroffen onder-neming zelf kan de onderneming onderworpen worden aan dergelijke procedures. In het kader van faillisse-menten wordt de verplichting om deze procedure tijdig aan te vragen tevens opgeschort tot na 17 mei 2020.
Continuïteit van lopende overeenkomsten
Overeenkomsten gesloten vóór 24 april 2020 kunnen niet eenzijdig of gerechtelijk worden ontbonden wegens wanbetaling van een opeisbare geldschuld. Arbeidsovereenkomsten worden hiervan uitgezonderd.
Let op, dit betekent niet dat u als onderneming niet meer verplicht bent om opeisbare schulden te betalen. Sterker nog, het wordt uitdrukkelijk aangemoedigd in het besluit om betalingen zoveel mogelijk te laten doorgaan en zo snel mogelijk. Het doel hiervan is om de economische gevolgen voor andere ondernemingen zo beperkt mogelijk te houden.
Daarbij vermeldt het besluit dat dit geen afbreuk doet aan gemeenrechtelijke contractuele sancties zoals on-dermeer de exceptie van niet-uitvoering, de schuldvergelijking en het retentierecht.
Bescherming van ondernemingen met een gehomologeerd reorganisatieplan
De betalingstermijnen vervat in een gehomologeerd reorganisatieplan worden verlengd tot en met 17 mei 2020. Ook hier gaat het om reorganisatieplannen die zowel vóór of na 24 april 2020 zijn gehomologeerd. Deze verlenging mag desgevallend zowel het maximumtermijn van vijf jaar ter uitvoering van het reorganisatieplan alsook de maximumtermijnen inzake opschorting van uitvoeringsrechten van schuldeisers overschrijden.
De gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord wordt bijgevolg geheel opgeschoven, omdat niet enkel de betalingstermijnen worden verlengd, maar ook alle samenhangende termijnen van het reorganisatieplan.
Bescherming van nieuwe kredieten
Kredieten aangegaan tijdens de opschortingsperiode worden beschermd ingeval van faillietverklaring. Dit geldt ook voor leverancierskrediet. Normaalgezien kunnen handelingen gesteld tussen de staking van betaling en het vonnis van faillietverklaring (“verdachte periode”) niet-tegenwerpbaar worden verklaard. Met andere woorden kan de curator doen alsof er geen kredietbetalingen zijn geweest in deze periode.
Hiermee wordt er aangemoedigd om nieuwe kredieten te verlenen. Uiteraard is dit niet van toepassing op be-staande kredieten die worden heronderhandeld.
Voorzitter van de ondernemingsrechtbank oordeelt over de toepassing
Doordat de tijdelijke bescherming een automatische werking heeft, bestaat de kans dat hiervan (bedrieglijk) misbruik wordt gemaakt om (betaalbare) schulden niet meer te voldoen. Elke belanghebbende partij kan bij de Voorzitter van de bevoegde ondernemingsrechtbank verzoeken om te oordelen of de tijdelijke opschorting toepasselijk is op een onderneming. De Voorzitter onderzoekt of de omzet sterk gedaald is, of er beroep is gedaan op tijdelijke werkloosheid en of de sluiting werd bevolen door de overheid.
Daarnaast wordt er ook rekening gehouden met de belangen van de verzoeker. U moet pogingen tot overleg ondernemen met al uw schuldeisers, aangezien de Voorzitter ook hiermee rekening zal houden bij de beoor-deling. De Voorzitter let namelijk op de gevolgen van de opschorting voor de schuldeiser, de totale schulden-last, kans op herstel en de vooruitziendheid van de onderneming.
Afloop van het moratorium
Essentieel aan deze noodmaatregel is dat het van tijdelijke aard is. Concreet geldt deze regeling voorlopig van 24 april tot en met 17 mei 2020. Het besluit voorziet niet expliciet in de mogelijkheid tot verlenging van deze regeling, maar niets sluit uit dat in navolging hiervan bijkomende noodmaatregelen worden genomen. In het advies van de Raad van State wordt er met name gesuggereerd dat in een volgende fase een “bufferperiode” moet worden overwogen. Het doel zou zijn dat ondernemingen dan hun activiteiten kunnen hervatten zonder onmiddellijk overvallen te worden door hun schuldeisers. Wij zullen u op de hoogte houden van verdere ont-wikkelingen bij het verstrijken van deze beschermingsperiode.
EY Law heeft uitgebreide ervaring met het begeleiden van ondernemingen in moeilijkheden. U kan steeds met ons contact opnemen wanneer u met betalingsmoeilijkheden geconfronteerd wordt om de mogelijke opties ter bescherming van uw vennootschap te bespreken. Wij kunnen u uiteraard ook bijstaan indien een van uw handelspartners in een procedure van gerechtelijke reorganisatie of faillissement zou belanden.
Other articles
Fiscal support measures for Telework FAST TRACK Procedure
Uitstel (maar geen afstel) van betaling onroerende voorheffing aanslagjaar
Coronavirus: what are your options in the event of a disruption in your supply chain?
Corona virus (Covid-19) – The most important labor law issues in Belgium
COVID-19 Supporting measures issued by the Belgian tax authorities
COVID-19 Belgian VAT measures and other possible VAT/CUSTOMS reliefs
EY Law uses Artificial Intelligence to speed up urgent contract reviews
The use of a MAC-clause in M&A-practice
COVID-19: travel restrictions to Schengen area – impact on international assignments
COVID-19: Telework as containment measure – An international social security perspective
CORONA CRISIS AND CORPORATE DECISION MAKING
HET CORONAVIRUS EN BESLUITVORMING IN VENNOOTSCHAPPEN
Is my earn-out compromised by Covid-19?
EU Competition Rules: Covid-19 Crisis Response
CORONA CRISIS: The potential impact of the corona crisis on dividend policies
Increased risks of directors’ liability due to COVID-19
Verhoogde risico’s op bestuurdersaansprakelijkheid ingevolge COVID-19
Does COVID-19 allow parties to pull back from closing a signed deal?