De nieuwe fiscale regularisatie in werking vanaf 1 augustus 2016
Op 1 augustus 2016 is de (langverwachte) wet inzake de fiscale regularisatie in werking getreden. Deze wet van 21 juli 2016 voert een nieuw, permanent systeem in van fiscale regularisatie.
De belastingplichtige kan zich hierdoor opnieuw wenden tot het bestaande Contactpunt regularisaties om niet-belaste inkomsten en kapitalen te regulariseren. Dit is mogelijk voor de federale belastingen, met name inkomstenbelastingen, btw, en bepaalde registratierechten. Voor de gewestelijke erfbelasting (zijnde de vroegere successierechten) zal dit pas mogelijk zijn wanneer er met de gewesten hierover een samenwerkingsakkoord wordt gesloten (art. 18).
Om het toepasselijke tarief te bepalen voor de regularisatie, maakt men een onderscheid tussen fiscaal verjaarde kapitalen en inkomsten en kapitalen die nog niet fiscaal verjaard zijn. In het eerste geval is er sprake van een forfaitaire heffing van 36 procentpunten (art. 5). In het tweede geval, namelijk wanneer de inkomsten niet verjaard zijn, worden zij onderworpen aan het normale belastingtarief, verhoogd met 20 procentpunten (art. 3).
Deze tarieven gelden enkel voor 2016. Vanaf 1 januari 2017 worden deze tarieven elk jaar geleidelijk verhoogd tot zij vanaf 1 januari 2020 respectievelijk 40 en 25 procentpunten bedragen (art. 20).
Cruciaal bij deze nieuwe fiscale regularisatie is dat wanneer de belastingplichtige ervoor kiest om te regulariseren, hij alle inkomsten en kapitalen daadwerkelijk dient te regulariseren. De bewijslast hiervoor ligt bij de belastingplichtige, die dit schriftelijk zal moeten aantonen ( art. 11). Een gedeeltelijke regularisatie is bijgevolg uitgesloten, mede omdat de belastingplichtige maar één keer van deze regeling kan gebruik maken. Indien nadien zou blijken dat niet alle inkomsten en kapitalen werden aangegeven, zal voor deze componenten zowel een fiscaal als strafrechtelijk onderzoek mogelijk blijven.
Gelet op de toenemende internationale gegevensuitwisseling, is deze fiscale regularisatie voor de belastingplichtige een laatste kans op fiscale en strafrechtelijke immuniteit. De prijs daarvoor ligt dan ook hoog. Bovendien geldt ook in deze regeling dat een fiscale regularisatie niet meer mogelijk is wanneer de belastingplichtige schriftelijk in kennis is gesteld van lopende specifieke onderzoeksdaden (art. 6, 3°).
Ter volledigheid wordt opgemerkt dat een gelijkaardig systeem wordt ingevoerd voor de regularisatie van sociale bijdragen voor de beroepsinkomsten als zelfstandige (art. 12 e.v.).